Galerie Ramakers is verheugd een duo tentoonstelling samen te stellen met recente werken van Willy de Sauter en sculpturen van André Kruysen. De tentoonstelling loopt van 7 januari t/m 11 februari 2024. Vanaf 20 januari zal er bovendien in de grote zaal van Muhka Antwerpen een solo gepresenteerd worden van De Sauter.
De Belgische kunstenaar Willy de Sauter (Brugge, 1938) rekt al ruim vijftig jaar de uiterste grenzen van de schilderkunst op door de fundamenten van het medium uit te diepen. Laag op laag op laag op laag op laag, zo komen de schilderijen tot stand.
Het rijke oeuvre van min of meer monochrome krijtschilderijen op zelfgemaakte panelen blijft evolueren. Helemaal nieuw zijn de grote formaten van verschillende soorten wit krijt: het warme wit van krijt uit de Champagnestreek, het wittere krijt van Meudon en het nog wittere Spaanse krijt. Het is een subtiel spel en soms is de horizontale of verticale lijn tussen twee krijtsoorten amper waarneembaar. De Sauter blijft grenzen opzoeken.
De arbeidsintensieve schilderijen bestaan uit vele lagen krijt en dierenlijm, de materialen waarmee de Vlaamse Primitieven hun panelen prepareerden. Willy de Sauter is een perfectionist, maar het oppervlak is sensueel. Fundamenteel, zuiver en sober zijn sleutelwoorden, die nagalmen in de secure opstelling. Tegelijkertijd zijn het veranderlijke schilderijen die kunnen glanzen als een spiegel. Een bewolkte of zonnige dag, de lichtinval, de kijkpositie, de omgeving en de architectuur: het zijn allemaal factoren die meespelen.
Tekst: Christine Vuegen, juni 2023
André Kruysen (Den Haag, 1967)
De blik in Kruysen’s werken wordt vaak omgekeerd.
De perspectieven moeten door de kijker worden ontrafeld en weer bijeengebracht. Waarnaar de verdwijnpunten uiteindelijk leiden lijkt van geen belang, het is de dynamiek van het kijken zelf waar het in deze sculpturen om te doen is. De blik in het werk is naar binnen of naar buiten gekeerd. Het standpunt van de kijker bepaalt uiteindelijk de gestalte van het beeld. Het kijken zelf staat centraal, is vorm geworden.
Omkering vindt ook plaats in het maakproces, de sculpturen zijn opgebouwd uit afdrukken van objecten, de negatieve ruimte is de positieve vorm geworden. Het zijn en niet-zijn is zo met elkaar verenigd. In Kruysen’s grote architectonische werken staat het krachtenspel van de verstoring en verstilling van de ruimte centraal, wat hij door het manipuleren van materie en licht teweegbrengt.
De strijd om balans tussen twee uitersten is een kenmerk dat door heel zijn werk te zien is. Deze voortdurende paradox weerspiegelt zijn jarenlange interesse in het Taoïstische gedachtengoed.
Daartegenover staat de manifestatiedrang; de beelden dragen een theatraliteit in zich, soms zelfs het groteske in hun onmacht om tot eenheid en balans te komen, zowel in de kleine als grote maat. De werken roepen ook de associatie op van toneelbeelden, of maskerades. Ze lijken een personage toe te voegen aan de architectuur of een omgeving te scheppen waarin de toeschouwer een acteur wordt en verschillende posities kan innemen. Het
Engelse woord Stage heeft de dubbele betekenis van zowel podium als fase, een tijdelijke staat van zijn. Het podium is leeg, de handeling moet nog plaatsvinden of heeft dat al gedaan, de kijker is aan zet.